De educatieve fietsroute is een bewegwijzerd fietsparcours, waar leerlingen van het zesde leerjaar samen met hun (groot)ouders kunnen oefenen voor het grote fietsexamen. Ga je de komende weken zelf op pad? Hier vindt je alvast de route met en de belangrijkste tips voor de vaardigheden die tijdens het grote fietsexamen aan bod komen.
Fietszone
Het parcours van de educatieve fietsroute ligt bijna volledig in de fietszone (uitzondering Antwerpsestraat en Weerstandsplein).
- Fietsen binnen de fietszone mag over hele breedte van de rijweg (enkelrichting) of rijstrook (dubbelrichting).
- Auto blijft welkom in de fietszone, fietsers inhalen mag de auto echter niet.
- Maximum 30 km/u voor elke weggebruiker.
Basisvaardigheden
1) Rechts op de baan fietsen
Als er geen fietspad is, moet je als fietser zo rechts mogelijk op de rijbaan fietsen. Hiervoor moet je voldoende stuurvaardig zijn. Als de leerlingen rechts op de rijbaan fietsen, moeten ze steeds rekening houden met de volgende punten:
- Op voldoende afstand van geparkeerde auto’s rijden
- Bochten niet afsnijden
- Enkel uitwijken naar links als er een hindernis op de rijbaan is of als je een andere fietser inhaalt
2) Rechts afslaan
Rechts afslaan met de fiets is iets minder gevaarlijk dan links afslaan, omdat kinderen die rechts afslaan de rijbaan niet moeten kruisen. Bij rechts afslaan is het wel belangrijk om rekening te houden met het gevaar van de dode hoek. Daarom moeten ze ook bij dit manoeuvre voorzichtig zijn en de volgende deelvaardigheden uitvoeren:
- Tijdig omkijken over de linkerschouder zonder af te wijken van de rijlijn
- Het manoeuvre aankondigen door de rechterarm uit te steken
- Snelheid minderen, de bocht nemen met twee handen aan het stuur en rechts afslaan met een korte bocht
3) Links afslaan
Links afslaan is een gevaarlijk manoeuvre voor fietsers, omdat ze doorgaand verkeer moeten kruisen. Om dit veilig te laten verlopen voeren de fietsers de volgende deelvaardigheden uit:
- Links en rechts omkijken en rekening houden met zowel achteropkomend verkeer als tegenliggers
- Het manoeuvre aankondigen door de linkerarm uit te steken
- Een wijde bocht nemen met beide handen aan het stuur
- Opnieuw aan de rechterkant van de rijbaan uitkomen
4) Langs een hindernis fietsen
Wanneer er geen fietspad is, moeten fietsers rechts op de rijbaan fietsen. Uiterst rechts blijven kan niet altijd. Geparkeerde auto’s verplichten de fietser vaak om uit te wijken naar links, meer naar het midden van de rijbaan. Achterop- en tegemoetkomende voertuigen vormen dan een reëel gevaar. Om die reden is het belangrijk dat een hindernis op de rijbaan met de nodige voorzichtigheid voorbij gereden wordt. Dit doen ze veilig aan de hand van de volgende deelvaardigheden:
- Vertragen en omkijken over de linkerschouder
- Stoppen als achterop- of tegemoetkomend verkeer een gevaar oplevert
- De linkerarm uitsteken
- Tijdig uitwijken naar links en afstand houden van de auto
- Opnieuw zo rechts mogelijk op de rijbaan rijden
5) Voorrang verlenen
Voorrang geven aan bestuurders die van rechts komen, is één van de basisregels in het verkeer. Alleen intensieve training kan van de regel ‘rechts gaat voor’ een automatisme maken bij jonge fietsers. Maak leerlingen duidelijk dat ze altijd voorzichtig moeten zijn op een kruispunt, want voorrang hebben, betekent niet dat je ook voorrang krijgt. Er zijn bovendien heel wat vormen van voorrang die getraind kunnen worden:
- Voorrang zonder verkeersborden
- Voorrang met een stopbord en voorrangsborden
- Voorrang met een omgekeerde driehoek en haaientanden als wegmarkering
- Voorrang op een rotonde
- Voorrang bij een smalle doorgang
Bij al deze verschillende vormen moeten de leerlingen rekening houden met de volgende deelvaardigheden:
- Rechts op de rijbaan rijden
- Vertragen en omkijken om te zien of er een bestuurder van rechts komt (oogcontact)
- Indien nodig stoppen om voorrang te verlenen
Extra vaardigheden
Daarnaast worden er tijdens 'Het grote fietsexamen' ook enkele extra vaardigheden beoordeeld:
6) De voetgangerszone
Een voetgangerszone is volledig voorbehouden voor voetgangers. Er mag dus niet worden gefietst of gestept. Iedereen moet afstappen en met de fiets of de step aan de hand door de voetgangerszone wandelen. Een voetgangerszone wordt aangeduid met het volgende verkeersbord.
7) Kruispunt met een agent oversteken
Een mogelijke voorrangssituatie op een kruispunt is die waar je de bevelen van een agent moet opvolgen. Niet enkel agenten zijn bevoegd om bevelen te geven op een kruispunt, maar voor de leerlingen is een agent wel het duidelijkst. Hij staat namelijk synoniem voor autoriteit in het verkeer.
De leerling:
- vertraagt bij het naderen van het kruispunt;
- volgt de bevelen van de agent correct op:
- Wie evenwijdig met de arm(en) van de agent fietst, rijdt door.
- Wie de arm(en) van de agent dwarst, stopt en wacht.
- Als de agent één arm omhoog steekt, stopt de fietser of verlaat hij het kruispunt.
8) Oversteken op een kruispunt met verkeerslichten
Door het drukke verkeer en de inrichting van de weg is het voor fietsers vaak moeilijk om aan kruispunten veilig over te steken of af te slaan. Verkeerslichten kunnen daarbij een hulp zijn, maar ook dan is het niet altijd duidelijk hoe je je als fietser het veiligst gedraagt.
Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:
- Wat kan je best doen wanneer je komt aangefietst?
- Blijf aan een constante snelheid rijden en hou het verkeerslicht goed in het oog zodat je snel kan reageren wanneer het naar oranje of rood verspringt. Ga bij rood indien mogelijk vooraan staan, aan de rechterkant van de rijbaan of het fietspad. Blijf rechts rijden wanneer je het kruispunt oversteekt.
- Waar let je op wanneer je over het kruispunt fietst?
- Maak oogcontact met de andere bestuurders op het kruispunt, in het bijzonder met wie jouw pad kruist bijvoorbeeld omdat iemand van jullie afslaat.
- Langs waar fiets je over het kruispunt wanneer je rechtdoor wil rijden?
- Als er een fietspad is, volg je dat. Zo niet, hou je rechts aan.
- Waar let je op wanneer je staat te wachten tot het groen is?
- Controleer of je niet in een dode hoek staat, maak oogcontact, kijk naar het verkeerslicht, zet je trapper goed om te vertrekken,...